Rechtspraak
Architect als mededader aan een bouwmisdrijf
Mr. Jo Van Lommel en Mr. Yves Loix, advocaten, GSJ-advocaten • 13 december 2016
Kan een architect een stedenbouwkundig misdrijf verweten worden indien deze geen toezicht houdt op de plaatsing van de noodzakelijke hemelwaterputten?
1. Inleiding
De architect heeft een belangrijke toezichtstaak bij de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning. Niet enkel dient de architect nazicht te doen op de correcte technische uitvoering van de werken, doch eveneens dient de architect toezicht te houden op de conforme uitvoering van de verleende stedenbouwkundige vergunning. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt in artikel 6.1.1, 1° dat er sprake is van een stedenbouwkundig misdrijf indien de stedenbouwkundige vergunning niet conform wordt uitgevoerd.
In de praktijk werd en wordt er regelmatig afgeweken van de stedenbouwkundig vergunde plannen. Hierbij stelt zich vervolgens de vraag of in dergelijk geval de architect als mededader/deelnemer aan een strafbaar feit kan worden beschouwd indien hij verzuimt om de bouwheer en / of aannemer te wijzen op de niet conforme uitvoering van een vergunning?
Meer concreet kan men zich bijvoorbeeld afvragen of een architect een stedenbouwkundig misdrijf kan worden verweten indien deze geen toezicht houdt op de plaatsing van de noodzakelijke hemelwaterputten? In een recent arrest van 15 september 2015 van het Hof van Cassatie werd nogmaals duidelijk dat de toezichtstaak van de architect ver rijkt.
2. Architect als mededader
Artikel 66 van het Strafwetboek stelt deelneming strafbaar, met name wanneer de beklaagde de misdaad of het wanbedrijf heeft uitgevoerd, aan de uitvoering ervan rechtstreeks heeft meegewerkt, of door enige daad tot uitvoering zodanige hulp heeft verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder zijn bijstand niet had kunnen worden gepleegd. In de regel kan alleen een positieve daad die aan de uitvoering van het wanbedrijf voorafgaat of ermee samenvalt, deelneming aan het wanbedrijf opleveren.
In die zin zou kunnen worden gesteld dat, indien de architect gewoon “niet optreedt” of “verzuimt op te treden” tegen een niet conforme uitvoering van de werken door de bouwheer of aannemer, hem geen strafbare deelneming kan worden verweten aangezien het “niet optreden” geen positieve daad betreft.
Het Hof van Cassatie oordeelt dat ook het passief bijwonen van een wanbedrijf een strafbare deelneming kan opleveren wanneer het zich onthouden van enige reactie de uiting is van het opzet om rechtstreeks aan de uitvoering mee te werken doordat het misdrijf wordt mogelijk gemaakt of vergemakkelijkt.
Hoe had de architect zich juist opgesteld in dit dossier en wat was er aan de hand ?
3. In concreto
Het arrest van het Hof van Beroep te Gent - waartegen cassatieberoep werd aangetekend - had op basis van volgende elementen geoordeeld dat de architect wel degelijk een misdrijf heeft begaan als mededader en wel om volgende redenen:
- De architect wist dat de stedenbouwkundige vergunning conform diende te worden uitgevoerd en de architect wist dat de vier eengezinswoningen en de meergezinswoning niet elk werden voorzien van een hemelwaterput.
- De architect had ook als opdracht om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van de werken tot de oplevering ervan.
- De architect heeft de voorlopige oplevering van de eengezinswoning en van het gelijkvloersappartement in de meergezinswoning bijgewoond.
- De architect heeft bij geen van beide opleveringen melding gemaakt van het ontbreken van de nochtans verplichte hemelwaterputten en van het nog moeten uitvoeren van deze werkzaamheden.
- De naleving van de stedenbouwkundige verplichting om te voorzien in hemelwaterputten rust ook op de verantwoordelijke architect die toezicht had op de uitvoering van de werken.
- De architect had de bouwheer moeten wijzen op de stedenbouwkundige verplichting om hemelwaterputten te voorzien en hem zo nodig in gebreke moeten stellen, wat de architect op geen enkel ogenblik heeft gedaan.
- De architect kan niet voorhouden dat hij niet wist dat de hemelwaterputten niet werden geplaatst aangezien hij de plannen had getekend en wist waar de putten dienden te worden geplaatst.
- Uit niets blijkt dat de architect op enig ogenblik controle heeft uitgeoefend op het al dan niet plaatsen van de hemelwaterputten hoewel dit makkelijk had kunnen gebeuren.
- De architect kan zich niet verschuilen achter eigen nalatigheid.
- De architect had zijn samenwerking met de bouwheer moeten opschorten omdat de bouwheer de opgelegde stedenbouwkundige vergunning niet naleefde.
- De opschorting door de architect van zijn contractuele verbintenis met de bouwheer enkel en alleen gebeurde omdat de bouwheer niet overging tot betaling.
Het Hof van Cassatie besluit dat gelet op de bovenstaande motivering op voldoende wijze werd aangetoond dat de architect zich niet heeft beperkt tot het passief bijwonen van het wanbedrijf, maar dat zijn verzuim om correct te handelen bewust en opzettelijk is en als een positieve daad van deelneming kan worden beschouwd. Dergelijke houding kan volgens het Hof als een aansporing worden beschouwd voor het plegen van een stedenbouwkundig misdrijf.
4. Besluit
Als een architect vaststelt dat de stedenbouwkundige vergunning door de bouwheer of aannemer niet conform wordt uitgevoerd, is het aangewezen dat hij deze hiervan formeel in kennis stelt. Initieel kan deze berichtgeving gebeuren in de werfverslagen, dan wel per mail. Indien wordt vastgesteld dat er geen gevolg wordt gegeven aan de vraag om de stedenbouwkundige vergunning conform uit te voeren, is het aangewezen om aangetekende correspondentie te versturen en de bouwheer/aannemer formeel in gebreke te stellen voor het niet conform uitvoeren van de stedenbouwkundige vergunning.
Indien blijkt dat er geen gevolg wordt gegeven aan deze ingebrekestelling, zal de architect conform de aangehaalde cassatierechtspraak verplicht zijn om zijn contractuele relatie op te zeggen en dit teneinde gebeurlijke eigen strafrechtelijke aansprakelijkheid als deelnemer aan een misdrijf te ontlopen. Uit het arrest van het Hof van Cassatie is zeer duidelijk gebleken dat een laattijdige opzegging van een contractuele relatie (n.a.v. gebeurlijke betalingsproblemen) geenszins de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de architect uitsluit.
Gelet op het bovenstaande dient, teneinde de eigen strafrechtelijke aansprakelijkheid te vrijwaren, spoedig en liefst aangetekend gereageerd te worden.
Het bovenstaande staat in veel gevallen uiteraard in schril contrast tot de economische realiteit waarin het opzeggen van contractuele relaties weliswaar niet evident zal zijn. Gelet op de rechtspraak van het Hof van Cassatie mag dit echter de toezichtstaak van de architect op de conforme uitvoering van de vergunning niet in de weg staan.
5. Toekomst : Handhavingsdecreet
Finaal verwijzen we nog naar de toekomst en meer bepaald naar de inwerkingtreding van het decreet van 25 april 2014 houdende handhaving van de omgevingsvergunning waarin de toezichtstaak van de architect nog meer zal worden benadrukt.
In vermeld decreet zal worden voorzien in een afzonderlijke bestraffing (stedenbouwkundige inbreuk) in hoofde van de bouwheer indien deze werken uitvoert zonder toezicht van een architect. Op heden is in de VCRO nog niet voorzien in dergelijke strafbaarstelling. Ook hieruit vloeit voort dat het toezicht van de architect op de werf, net zoals is gebleken in het hierboven aangehaalde arrest, ook door de decreetgever als zeer belangrijk wordt beschouwd. Aangezien het uitvoeren van werken door de bouwheer zonder architect als een afzonderlijke stedenbouwkundige inbreuk strafbaar zal worden gesteld (met hoge administratieve boetes), zal de architect in de toekomst alleszins over een aanzienlijk sterker drukkingsmiddel beschikken tegen een onwillige bouwheer.