Wetgevend kader
De watertoets
Yves Goossens, Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen • 6 april 2017
Wat is/hoe werkt de watertoets?
Wat en waarom van de watertoets?
De watertoets is een onderdeel van de wetgeving rond het decreet integraal waterbeleid. Die wetgeving werd uitgewerkt door de overheid omdat die vaststelde dat er steeds vaker problemen zijn zoals overstromingen, droogte, slechte waterkwaliteit, daling grondwater,… . De wetgeving voor integraal waterbeheer werd ingevoerd om die problemen te stoppen en terug te draaien.
De watertoets is daar één van de belangrijkste exponenten van. Vergunningverlenende overheden moeten, voor ze een vergunning verlenen, onderzoeken of die vergunning geen schadelijke effecten zal hebben voor het watersysteem. Enkel als er geen schadelijke effecten zijn, mag de vergunning verleend worden. Zo wil de overheid via het vergunningenbeleid de ontwerpers aanzetten om vooraf na te denken over de impact van hun ontwerp op het watersysteem.
Hoe verloopt de watertoetsprocedure?
Een eerste feit over de watertoets, is dat die enkel verplicht is voor vergunningen. Handelingen die, bijvoorbeeld door het vrijstellingenbesluit, vrijgesteld zijn van vergunningsplicht, moeten niet gewatertoetst worden.
Officieel moet de vergunningverlenende overheid altijd eerst “de toets van het gezond verstand” uitvoeren. Dit is nadenken of een dossier überhaupt wel een effect kan hebben op het watersysteem. Wanneer er geen effect kan zijn, is de watertoets automatisch positief. Denk hierbij aan esthetische ingrepen die toch vergunningsplichtig zijn zoals wijzigen van een voorgevel met stabiliteitswerken. Als daarbij enkel het uitzicht wijzigt, is er op het watersysteem totaal geen effect.
In de meeste gevallen is het niet zo duidelijk of er een effect zal zijn. Er mag/moet dan een wateradvies gevraagd worden aan een gespecialiseerde administratie. Meestal is dat de bevoegde waterloopbeheerder (er zijn er veel verschillende in Vlaanderen) of de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) voor het aspect grondwater. De belangrijkste redenen waarom er verplicht advies gevraagd moet worden zijn de ligging in overstromingsgevoelig gebied, de ligging nabij een waterloop, een toename van verharde oppervlakte met >1.000m² of 10.000m² of projecten die dieper dan 5m onder de grond liggen en langer zijn dan 100m.
De adviesverlener onderzoekt binnen de 30 dagen of het project een schadelijk effect zou kunnen hebben op het watersysteem. Wanneer er een schadelijk effect kan zijn, geeft de adviesverlener aan of dat vermeden kan worden door het project aan te passen en bepaalde voorwaarden te volgen. Is er - in uitzonderlijke gevallen - geen aanvaardbare remedie mogelijk, dan zit er niets anders op dan de vergunning te weigeren. Het advies is dus gunstig, ongunstig, of gunstig met voorwaarden.
De vergunningverlener verwerkt tenslotte dat advies in een “waterparagraaf” in de vergunning. Daarin wordt de essentie uit het advies herhaald en schrijft de vergunningverlener of het advies gevolgd wordt of niet, en waarom. Het advies is niet bindend, maar het gebeurt niet vaak dat een vergunningverlener voldoende bijkomende feiten heeft om het advies van de adviesverlener gemotiveerd te weerleggen.
Wat zijn mogelijke voorwaarden van de watertoets?
De voorwaarden uit wateradviezen grijpen meestal in op delen van een ontwerp die effect hebben op de waterkwantiteit. In dit artikel beperken we ons tot de twee belangrijkste effecten: inname van ruimte voor water en verhoging van de afstroomsnelheid.
Onder ruimte voor water verstaan de waterbeheerders het volume dat water inneemt bij overstromingen. Door de ruimtelijke (wan?)ordening in ons land, is er op verschillende plaatsen gebouwd in het natuurlijke overstromingsgebied van waterlopen. Meestal ging dat gepaard met ophogingen. Een ophoging in het midden van een vallei beschermt de woningen die er op staan, maar neemt tegelijkertijd de ruimte in waar tijdens overstromingen water zou kunnen staan. Gevolg: het water stroomt naar de volgende laagste plek in de vallei en zet die onder water. Het probleem wordt zo verplaatst naar percelen die in het verleden mogelijk geen of minder problemen kenden.
Zo’n inname van ruimte voor water wordt vandaag niet of zelden toegestaan. Er wordt aan de ontwerper gevraagd/opgelegd een manier te zoeken om de inname van ruimte voor water te vermijden. Soms kan dat eenvoudig, door op een andere plek op het perceel te bouwen. Een andere optie is bouwen in de hoogte, bijvoorbeeld bouwen op kolommen of op een overstroombare kruipkelder. Onderzoek van de VMM heeft aangetoond dat de meerkost daarvoor relatief beperkt is, mits er tijdig rekening mee wordt gehouden in de plannen. De optie om te bouwen op een ophoging, maar elders op het perceel een gelijkaardig volume af te graven (= het verlies aan ruimte compenseren) verliest langzaamaan draagvlak bij de waterbeheerders omdat wordt vastgesteld dat die compensatie vaak later terug wordt opgehoogd.
Wanneer een braakliggend perceel verhard wordt, verhoogd de afstroomsnelheid van het regenwater dat er op valt. Het water spoelt sneller af omdat een verhard perceel meestal gladder is dan braakliggend land, het water er niet kan insijpelen en er geen planten op staan die het water opnemen en verdampen. Op grote schaal zorgt dit dat een groter deel van een regenbui, sneller naar de beken stroomt, waardoor die makkelijker overstromen.
Om dat tegen te gaan moet hemelwater dat op verhardingen valt op alle mogelijke manieren vertraagd worden. De manieren waarop dat kan, volgen de filosofie van de gewestelijke verordening hemelwater (GSV). Beter is nog om de verhardingen te beperken.
Is de gewestelijke verordening hemelwater de watertoets?
De GSV staat juridisch volledig los van de watertoets, maar het idee er achter past er wel perfect bij. Ze geeft aan dat afstroming vertraagd moet worden door hemelwater in de eerste plaats te hergebruiken, in de tweede plaats te infiltreren en ten derde te bufferen en het vertraagd af te voeren. De VMM toonde in een recente studie aan dat infiltratie in Vlaanderen veel vaker mogelijk is dan tot nu werd aangenomen. Infiltratie kan enkel niet in drinkwaterwingebied, waar het grondwater te hoog zit, bij zware kleibodems of wanneer een infiltratietest aangeeft dat infiltratie niet lukt (infiltratiesnelheid <1 x 10-8m/s).
Hergebruik en infiltratie zijn dus de twee voorkeursoplossingen voor de GSV en bij uitbreiding van de watertoets. Opgelet, de watertoets kan steeds strengere eisen opleggen naar hergebruik, infiltratie of buffering dan standaard bepaald in de GSV.
Dat goed toepassen vraagt aandacht en creativiteit van in het begin van het ontwerp. Denk maar aan hoe je hemelwaterput, infiltratiesysteem en hun overlopen best ontwerpt, zo dat het water niet naar boven moet stromen. Mogelijke oplossingen variëren van een ontwerp met korte leidingen, gebruik maken van natuurlijke helling van het terrein, een grachtje gebruiken als infiltratiesysteem, de voortuin verlagen om als infiltratiesysteem te gebruiken, een huis 30cm boven maaiveld bouwen,… . Als hemelwaterput en waterleidingen maar op het einde getekend worden, zijn sommige oplossingen misschien niet meer mogelijk.
De meerwaarde en voordelen die de architect of bouwheer bovendien kan halen door van bij het eerste concept over water na te denken zijn bovendien vaak veel groter dan gewoon het feit van een gunstige watertoets op het einde van de rit. Bijvoorbeeld qua kosten is vooraf plannen goedkoper dan achteraf remediëren….
Wat is de rol van de architect bij de watertoets?
Een architect die van in het begin zorgt dat het watersysteem zo weinig mogelijk verstoord wordt, zal het voor de vergunningverlener makkelijk maken om gunstig te watertoetsen.
Wat kan de watertoets doorstaan makkelijker maken?
- Vooraf goed nadenken over het concept. Wat zijn de terreinkenmerken: helling, hoogteligging, nabijheid waterlopen, indicaties grondwaterstand, overstromingsgevoeligheid,…? Is er hemelwaterhergebruik mogelijk? Kunnen er zaken gecombineerd worden zoals een brandweg/(voor)tuin en oppervlakkige infiltratie? Kunnen er verhardingen vermeden worden? Is er oppervlakkige infiltratie mogelijk naast de verhardingen? Tips van de overheid vind je, onder andere, in de (online) brochures “waterwegwijzer bouwen en verbouwen” en “overstromingsveilig bouwen en verbouwen”.
- Gebruik het watertoetsinstrument: http://www.integraalwaterbeleid.be/nl/beleidsinstrumenten/watertoets/webtoepassing-watertoets . Dit is een webtoepassing die gemaakt is om zowel ontwerpers, adviesverleners als vergunningverleners te ondersteunen bij het uitvoeren voor de watertoets. Architecten kunnen best de optie “ik ben particulier” volgen. Het watertoetsinstrument wordt verderop meer in detail besproken.
- Bij het tekenen van plannen rekening houden met de informatie die wateradviesverleners nodig hebben. Dat vermijdt tijdverlies door onbegrip. Teken het terrein rond een woning enkel vlak, als het vlak is. Anders wordt dat geïnterpreteerd als een ophoging/afgraving. Maak ook op de plannen duidelijk waar het water naar toe gaat, teken het hemelwaterhergebruiksysteem en het infiltratiesysteem. Zulke zaken vermelden in een beschrijvende nota maar niet weergeven op plan, leidt tot problemen.
- Vermeldt op de plannen wat de oppervlakte is van het daar getekende groendak/infiltrerende tuin/… . Dat is niet verplicht, maar dossierbehandelaars gaan veel makkelijker de logica uit een bijgevoegde beschrijvende nota/hemelwaterformulier kunnen volgen.
- Overleg vooraf met de relevante wateradviesverlener voor meer ingewikkelde dossiers. Je kan die mensen mailen/opbellen om te vragen of er extra aandachtspunten zaken zijn voor het ontwerp. Waar juist de grens ligt tussen eenvoudig en ingewikkeld dossier, valt vooraf moeilijk te voorspellen, maar als de vergunningverlener verplicht advies moet vragen, is de kans reëel. Je kan dat makkelijk nagaan met de webtoepassing.
Wat vind je allemaal in de webtoepassing watertoets?
De webtoepassing bundelt heel veel relevante informatie, onder andere de overstromingsgevoeligheid, waterloopbeheerder, aanbevelingen voor het ontwerp, hulp bij hemelwaterverordening en/of hemelwaterhergebruik, hulp bij machtigingen voor werken aan waterlopen (= voor wanneer er aan de bedding van een officiële waterloop gewerkt wordt).
Om die informatie te ontsluiten moet de gebruiker eerst aanduiden waarover hij of zij informatie wil, en de locatie van het project aangeven. Daarna starten een aantal in te vullen vragenlijsten over het project. Op basis van de antwoorden geeft de webtoepassing de gewenste informatie/ondersteuning.
Voor sommige informatie wordt doorgelinkt naar andere websites zoals waterinfo.be. Dit is de portaalsite met informatie over de toestand van waterlopen. Op het geoloket van die site (waar je automatisch terecht komt van uit de webtoepassing) staan steeds de meest actuele kaarten rond overstromingsgevoeligheid en waterloopbeheerder in een bepaald gebied.
De webtoepassing is niet ingewikkeld, maar het is sterk aan te bevelen om er vooraf even mee te oefenen. De toepassing bundelt veel verschillende informatie en de eerste keren vraagt het tijd om dat allemaal te bekijken. Eens je de toepassing in de vingers hebt, is het een heel krachtig hulpmiddel om dossiers gunstig te laten watertoetsen.
Nuttige links
Webtoepassing die gemaakt is om zowel ontwerpers, adviesverleners als vergunningverleners te ondersteunen bij het uitvoeren voor de watertoets.