Toepassing hemelwaterverordening voor een landbouwloods
Bij een landbouwloods wil men achteraan een koeienstal bijbouwen van een 1432m2. De reeds bestaande loods heeft geen regenafvoergoten, het water infiltreert dus op eigen terrein in de bodem. Om de afwaterende oppervlakte te bepalen, moet ik dan alleen de oppervlakte van de nieuwe loods in rekening brengen als hier wel regenafvoeren voorzien worden? Indien men bij de landbouwloods ook het water op eigen terrein in de bodem laat infiltreren, dan moet men geen infiltratie voorzien? Indien men het regenwater zou opvangen in regenwaterputten en het water gebruikt voor beregening van hun gewassen op hun velden en men de overloop van de regenwaterputten NIET aansluit op de riolering, moet men dan infiltratieputten voorzien?
De situatie begrijp ik als volgt: De bestaande landbouwloods is niet aangesloten op een regenwaterput noch op een infiltratievoorziening, en men wil dit zo houden. De nieuwe koeienstal wil men aansluiten op een regenwaterput maar niet op een infiltratievoorziening.
Over de bestaande landbouwloods vinden we het volgende terug:
Bepaalde (delen van) constructies of verhardingen vallen buiten de bepalingen van de verordening: "Wanneer het hemelwater dat op (een deel van) de nieuwe constructie of verharding valt, op natuurlijke wijze op eigen terrein in de bodem infiltreert." In dit geval wordt het hemelwater immers niet opgevangen en afgevoerd. Er zijn dus meestal geen goten of buizen aanwezig. Een paar voorbeelden: tuinhuis zonder dakgoten, waterdoorlatende verharding (in grastegels, dolomiet of grind), tuinpad, waarbij het water ernaast in het gazon loopt. Opgelet: wanneer u kiest voor een dergelijke oplossing, moet u ervoor zorgen dat u geen wateroverlast op percelen van buren kan veroorzaken! De bestaande landbouwloods valt dus niet onder het toepassingsgebied van de verordening, tenzij u deze voorziet van afvoergoten.
Over de regenwaterput kan ik u het volgende meegeven:
“Bij een nieuwbouw of herbouw van andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarbij minstens 1 gebouw groter is dan 100 m² is eveneens de plaatsing van één of meerdere hemelwaterputten verplicht. Het volume van een hemelwaterput bedraagt 50 l/m² afvoerende dakoppervlakte en wordt, conform de verordening, begrensd op 10.000 liter. De plaatsing van een grotere hemelwaterput is toegestaan en zelfs aan te raden indien je gemotiveerd aantoont dat je het opgevangen hemelwater ook daadwerkelijk kan gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn gebruik van hemelwater als irrigatie- of beregeningswater in de glastuinbouw, hergebruik van hemelwater als naspoel- en waswater bij car- en truckwashbedrijven, groot sanitair gebruik (vb scholen of kantoren), … In die gevallen zal de infiltratievoorziening ook kleiner gedimensioneerd kunnen worden (zie 5.4). Bij het aanvragen van een afwijking dienen procesgegevens inzake het benodigde volume te worden overgemaakt.”
Zelfs als u de bestaande landbouwloods van afvoeren zou voorzien, dan nog is een regenwaterput NIET verplicht, omdat het geen nieuwbouw of herbouw betreft. Een regenwaterput is WEL verplicht bij de koeienstal. U kan zelf kiezen of u gewoon 10.000L plaatst of meer. Het is aan te raden om meer te voorzien, namelijk 50l/m² = 71.600L, wat ongeveer neerkomt op 7 putten van 10.000L. Dit motiveert u dan in een vraag tot afwijking.
Voor de berekening van de infiltratievoorziening moet u wel rekening houden met de bestaande oppervlakte, als deze wordt voorzien van afvoergoten.
Het minimaal volume van de infiltratievoorziening is afhankelijk van de afwaterende oppervlakte die op de infiltratievoorziening wordt aangesloten. De afwaterende oppervlakte voor de dimensionering van de infiltratievoorziening is de som van: - de verharde grondoppervlakten die nieuw aangelegd of heraangelegd worden (A); - een deel van of in voorkomend geval de volledige bestaande verharde grondoppervlakte voor zover deze nog niet is aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening (B); - de horizontale dakoppervlakten van de nieuw te bouwen of te herbouwen overdekte constructies (C); - een deel van of in voorkomend geval de volledige horizontale dakoppervlakte van de bestaande constructie waar tegenaan gebouwd wordt voor zover deze nog niet is aangesloten op een hemelwaterput, infiltratievoorziening of buffervoorziening (D).
U vindt de berekeningswijze terug op pagina 14 van het technisch achtergronddocument van het CIW.
Maar gezien het geen eengezinswoning is kan u zonder probleem een afwijking vragen, waarbij u de overloop van de regenwaterputten aansluit op een kleinere infiltratievoorziening. U motiveert dan dat het regenwater van de regenwaterputten zal gebruikt worden voor de beregening van de velden. Om technische redenen is het wel raadzaam om steeds een overloop en een kleine infiltratievoorziening te plaatsen, zodat visueel kan vastgesteld worden wanneer de putten vol zitten zonder dat ze via de deksels overlopen.
Het is uiteindelijk de gemeentelijke ambtenaar die de afwijking moet aanvaarden. U kan dus best contact opnemen om uw vraag tot afwijking (grotere regenwaterputten, kleinere infiltratievoorziening) aan hem voor te leggen.
Silvia De Nolf (NAV)
28 juni 2021
faq
uitzondering op hemelwaterverordening | 16-01-2023
afkoppelen van hemelwater | 12-12-2022
Aftappunten voor hergebruik regenwater | 21-11-2022
Omschakeling drinkwater en regenwater | 08-09-2022
Douchen met hemelwater | 05-09-2022