Ontwerp private riolering

Scheiding RWA en DWA: waar naartoe met mijn terrasafvoer?

Ir.-Arch. Julie Alboort • 20 januari 2023

De gescheiden afvoer van hemelwater (RWA) en afvalwater (DWA) is cruciaal voor een duurzaam waterbeheer. Maar in de praktijk blijkt het ontwerp van een gescheiden rioleringsstelsel niet altijd eenvoudig. Zo heerst er bij architecten geregeld twijfel over de afvoer van terrassen. Een terras krijgt hoofdzakelijk hemelwater te verwerken, maar het wordt ook wel eens schoongemaakt. Moet je het dan aansluiten op het RWA- of op het DWA-tracé?

BASIl architecture, woning WAVP

Gescheiden afvoer DWA en RWA?

In Vlaanderen ben je verplicht om een gescheiden aanleg van DWA en RWA te voorzien bij een nieuwbouw of een grondige verbouwing, die onder de gewestelijke stedenbouwkundige verordening valt. Voor bestaande gebouwen geldt deze verplichting in de meeste gevallen ook bij de aanleg van een gescheiden openbare riolering in de straat. De verordening eist bovendien dat een systeem voor hemelwaterrecuperatie wordt aangelegd en dat het hemelwater zoveel mogelijk wordt geïnfiltreerd.

 

Als je als aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning een afvoer van hemelwater moet aanleggen, dan ben je verplicht het overtollige hemelwater tot aan het lozingspunt gescheiden af te voeren van het afvalwater. Het lozen van hemelwater op de openbare gemengde riolering kan enkel bij afwezigheid van een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of oppervlaktewater (beek, gracht…), waarop je gemakkelijk kan aansluiten.

 

Als er nog geen gescheiden stelsel op het openbaar domein is aangelegd, dan ben je nog steeds verplicht om op eigen terrein de scheiding door te voeren tot aan de wachtaansluitingen aan de perceelsgrens. Achter deze aansluitputjes komen beide waterstromen tijdelijk samen. Als er achteraf een gescheiden stelsel in de straat aangelegd wordt, kan je zonder bijkomende kosten gescheiden aansluiten op het openbaar rioleringsnet.


Vertraagde afvoer van RWA

Eén van de basisideeën achter de gescheiden aanleg van RWA en DWA is de vertraagde afvoer van hemelwater. De klemtoon bij het ontwerp van het RWA-tracé ligt in eerste instantie op het vermijden van de aanleg van een afvoer voor hemelwater. Dit is mogelijk dankzij bronmaatregelen, zoals het beperken van de verharde oppervlakte, het gebruiken van waterdoorlatende verharding, het rechtstreeks in de tuin laten infiltreren van hemelwater … Door het toepassen van bronmaatregelen hou je het hemelwater ter plaatse, zodat het stroomafwaarts niet voor wateroverlast kan zorgen en het lokaal de grondwatertafel kan aanvullen.

 

Het hemelwater, dat op dakoppervlakken valt, moet je opvangen in een hemelwaterput. Dit water kan gerecupereerd worden voor huishoudelijk gebruik (toilet, wasmachine …). De overloop van de put sluit je aan op een infiltratievoorziening, die het overtollige hemelwater op natuurlijke wijze infiltreert op eigen terrein. Als infiltratie moeilijk of onmogelijk is door een ondoorlatende bodem of door een zeer hoge grondwaterstand, kan je een buffer inbouwen met een systeem voor vertraagde lozing. Pas in laatste instantie mag je de overloop van de hemelwaterput rechtstreeks aansluiten op de openbare riolering in de straat.

 

Het water dat afvloeit van groendaken en van verharde terreinoppervlakken, zoals opritten, moet je afkoppelen van het DWA-tracé maar sluit je best niet aan op de hemelwaterput. Dat hemelwater sluit je – samen met de overloop van de put – aan op een infiltratievoorziening met eventueel een gepaste voorbehandeling. Als infiltratie niet mogelijk is, kan je een buffervoorziening plaatsen met vertraagde afvoer. 

 

Hoe zit het nu met de afvoer van terrassen?

Hier volg je dezelfde redenering als bij de afvoer van verharde terreinoppervlakken en groendaken: hemelwater moet je altijd aansluiten op het RWA-tracé, maar niet altijd op de hemelwaterput. De afvoer van terrassen krijgt hoofdzakelijk hemelwater te verwerken. Aangezien terrassen soms worden schoongemaakt, sluit je de afvoer ervan beter niet aan op de hemelwaterput, maar op de overloop van de put of op een infiltratievoorziening. Je kan het hemelwater ook rechtstreeks laten aflopen in een bovengrondse infiltratiestrook. In de meeste gevallen blijft de vervuiling van hemelwater afkomstig van een terras zodanig beperkt, dat je kan uitgaan van het zelfreinigende vermogen van het milieu waarin het terecht komt.

 

In specifieke gevallen, waar de afvoer van een terras hoofdzakelijk voor afvalwater (schoonmaakwater) gebruikt wordt, eerder dan de afvoer van hemelwater, kan je opteren om de afvoer aan te sluiten op het DWA-tracé. Het betreft bijvoorbeeld een rooster aan een buitendeur met minimale afstroming van hemelwater of een rooster van een overdekt en afgeschermd terras.

Principe van hemelwaterhuishouding

Pragmatische regel afvoer terassen

Volgende pragmatische regel kan je hanteren bij de afvoer van terrassen (of andere verhardingen): sluit de afvoer van een terras aan op het RWA-tracé, tenzij de terras hoofdzakelijk kuiswater te verwerken krijgt. De voorkeur gaat echter steeds uit naar het op natuurlijke wijze laten infiltreren van het hemelwater in de ondergrond (bv. in een onverharde haagstrook naast het terras of via spuwers aan de gevel van een appartementsgebouw). Bij twijfel kun je altijd navraag doen bij de lokale rioolbeheerder.

 

Spring hoe dan ook omzicht om met reinigings- en onderhoudsmiddelen en pesticiden, vooral als ze met het hemelwater afgevoerd worden. Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare producten.